De echografie in de fysiotherapie streeft naar uitbreiding van de objectiviteit, de betrouwbaarheid en de validiteit van het fysiotherapeutisch onderzoek en evaluatieproces.
Het in beeld brengen van pathologie c.q. het uitsluiten daarvan bepaalt mede de keuzes die gemaakt dienen te worden t.a.v. behandelplan en/of verwijsbeleid. Het inzichtelijk maken van herstelprocessen en belastbaarheidbepaling ondersteunt het kwaliteitstraject.
Wat echografie bijdraagt aan diagnostiek :
Het klinisch onderzoek van bijvoorbeeld de schouder kent vele valkuilen. De klinische testen geven informatie over de door patiënt op te brengen spierkracht en de te reproduceren pijn bij een bepaalde bewegingsuitslag.
De klinische testen zijn echter onvoldoende om aan te geven of er sprake is van een tendinopathie, een (partieel) ruptuur of een calcificatie van de cuff.
Indicatiegebieden en pathologieën van het bewegingsapparaat:
Spieren: – rupturen – littekens – calcificaties
Pezen: – tendinitiden – rupturen
Bursae: – bursitis
Ligamenten: – contusies – distorsies – rupturen
Kapsels: – capsulitis – rupturen
Kraakbeen: – arthrose – defecten
Meniscus: – rupturen
Botten: – corpora libera – fracturen
Zenuwen: – tunnel
N.v.t.: – bloedvaten – carcinomen
